Daar waar ik aan wal kom
zal mijn vlucht landen
zal ik me aan de kademuur
ketenen met deze handen
die geroeid hebben om ver
te komen zonder paspoort
weggeworpen tussen
de kaken van een haai
om een route te vinden naar
welk oord dan ook behalve
dat wat me stoorde in een
demonische droom waarin ik
bezeten werd door de greep
van doelloze hoop waaraan ik
ontglipte toen ik de sloep
die nu aan m’n voeten water maakt
om onontkoombaar onder te gaan
ontdekte, waarna ik me vastklampend
zwoegend ben doorgegaan tot
deze haven die ik thans nader
waar ik spoedig zwaaiend
op mijn plaats zal staan als
een vuurtoren voor de vloot die
komen zal en ik kondig aan
Na mij nog velen die oversteken
en op hen zal ik wachten