Vannacht weer kort geslapen, kan nog niet wennen aan het dag/nacht ritme.
Oude nachtmerriespoken van mijn jeugd in Nusantara komen even gedag zeggen, gelukkig heb ik nu meer kennis en vaardigheden om daar mee om te gaan.
Na een korte nacht is het alweer snel tijd voor de excursie met Enoss.
De bus in, tot mijn verassing tref ik een Deens en een Hollands koppel waarmee ik meteen aan de praat raakte, en ook met de chauffeur was het gezellig.
Onze gids had een behoorlijk uitgebreid programma in de planning, maar vanwege (feest)drukte op de straat hadden we minstens een uur nodig om de stad uit te komen.
Gelukkig keek ik mijn ogen uit onderweg, op zoek naar herinneringen in beeld, geluid en geur.
Ik heb behoorlijk veel foto’s gemaakt, maar met wisselvallig WIFI is het lasting uploaden, daar moet ik later de tijd voor nemen.
Veel is hetzelfde, maar ook veel veranderd: veel gemotoriseerd verkeer (vooral scooters en auto’s), veel mobieltjes, veel toeristen.
Bandung is warmer dan ik me herinner, maar destijds zaten we ook hoger in heuvelachtig gebied.
We begonnen met een bezoek aan de bamboe-weverij: Hier weven ze bamboe muren.
Hier voor het eerst weer zo’n klassiek hurk wc gezien en gebruikt, dat is weer wennen.
Verder door naar de Luwak-boerderij…
De civet-katten zien er aaibaar uit, maar het lijkt me geen pretje om zo in gevangenschap te zitten omdat je koffiebonen en weer uitpoept, en de mensen het resultaat lekkere koffie vinden.
Nou, ik heb een kopje Luwak Tubruk gedronken, voor 3 euro is het niet duurder dan een espresso in Hotel Americain Amsterdam, maar zo bijzonder vind ik het ook weer niet.
We gaan langs een aardbeienveld, leuk om te zien maar niet écht wow.
Nu volgens een serie wandelingen over steile bergpaadjes, omhoog gaat me beter af dan omlaag, maar het is de moeite waard vanwege het natuurschoon.
Op naar het natuurschoon van Kawah Putih (Witte Kraters), hier komen nog zwaveldampen uit de grond, en er is een meer (in de kleur van pruisisch blauw) waar je niet in mag zwemmen omdat het spul heel giftig is.
Onderweg passeren we gewiekste handelaars die zakjes geneeskrachtig spul verkopen (zwavelzand, zwavelstenen), grappig om te weten dat je dat verderop ook self kan rapen met een beetje moeite.
De bowmen hier zijn door de zwavel gaan kronkelen, ik vind een paar losse boomwortels die me roepen ‘neem mij mee’. Ach ja, ik heb een zwak voor verweesde krachtvoorwerpen.
Als tussenstation bezoeken we een theeplantage, mooie glooiende groene heuvels.
Verderop zijn de warmwaterbronnen waar je wel in mag poedelen of zwemmen, maar met een water temperatuur van veertig garden heb je binnen een uur wel genoeg. Dit water schijn geneeskrachtig te werken, goed tegen reuma en huidklachten, maar je ruikt na zo’n bad wel een beetje naar rotte eieren.
We reizen in slakkengang door de spits op terugreis, onderweg maak ik veel foto’s vanuit de rijdende auto, zo passeren we de Oude Treinbrug met uitzicht op de rijstvelden.
Door de feest file zijn we behoorlijk uitgelopen met de tijd, dus de brug laten we voorbijgaan, zo nu en dan valt een van ons in slaap (gelukkig blijft de chauffeur wakker).
Zodra ik terug ben in het hotel, ga ik meteen onder de douche om de zwavel af te spoelen, schone kleren aandoen, dineren, de dag laten bezinken.
Tijdens mijn gesprekken met de andere gasten realiseer ik mij dat Nederland ook een belangrijk deel van mij is geworden, naast China en Nusantara.