In diverse tradities wordt beschreven hoe mensen worden ‘geroepen’ door ‘iets’ dat het menselijke overstijgt (God, Goden, Goddelijke principes) tot het uitvoeren van specifieke taken/verplichtingen.
Zoals ik het ervaar, is Roeping als het ware diep van binnenuit te ervaren, als een onwrikbare overtuigen dat iets op een bepaalde manier moet gebeuren.
Het kan aanvoelen als ‘innerlijke stem’, of veruiterlijk zich aandienen als ‘stemmen’ , ‘vizioenen’ of ‘orakels’.
Hoewel ‘Roeping’ zich dringend aanbiedt, heb je altijd de mogelijkheid om vanuit een fundamentele vrijheid en autonomie ‘nee’ te zeggen tegen Roeping.
Als kind zag ik hoe hoog de prijs was van Roeping, je moet er behoorlijk persoonlijke offers voor brengen, wat ook impact kan hebben op je meest directe omgeving (vrienden, familie, gezin).
Daar heb ik destijds NEE tegen gezegd.
Maar nu ik weer ouder ben, dient die Roeping zich weer aan, bijna onweerstaanbaar.
Bij ceremonies, rituelen, energiewerk voel ik me vaak ‘geroepen’ om de cirkel en de energie te bewaken, dan neem ik als het ware vanzelf de functie van Wachter op me.
Op mijn werk vertaal ik deze kwaliteit in kasbeheer en rapportages.
In een omgeving, waar ik andere geinteresseerden tegenkom op het gebied van spiritualiteit, voel ik me ‘geroepen’ om kennis/vaardigheden te willen delen, dan neem ik de functie van Leraar op me.
Op mijn werk vertaal ik deze kwaliteit in de functie van key-user, waarbij ik collega’s help met het omgaan met nieuwe computersystemen.
Gewetensvraag: Welke offers ben ik bereid te doen voor mijn Roeping?
Ik steek geld, tijd en andere vormen van energie om mijn vaardigheden verder te vergroten.
Verder verschuiven mijn prioriteiten op het gebied van bezigheden en vriendschappen.
Wat niet meer past op het pad van mijn Roeping, komt steeds minder hoog op mijn lijst, en verdwijnt op den duur.
Het oude opruimen, om plaats te maken voor het nieuwe, dat is een offer op zich.
Je weet wat je hebt, maar niet wat je krijgt.