Onlangs het verhaal gespeeld van Skelettenvrouw; in de eerste helft was ik de visser die, afgeschrikt door haar voorkomen, voor haar wegrent, maar later uit medelijden haar bevrijdt uit zijn netten; in de tweede helft was ik de skelettenvrouw, die het hart van de visser tijdens zijn slaap leent om zelf tot leven te komen, zodat ze uiteindelijk als man en vrouw verder door het leven kunnen gaan.
De eerste helft deed me denken aan mijn jeugd: ik was vier toen mijn geliefde opa op vijftigjarige leeftijd overleed, ik heb tien jaar nachtmerries gehad van skeletten die me achterna zaten, totdat ik een ‘rite de passage’ onderging bij padvinderij: alleen in het donker door het bos lopen. Nadat ik zo mijn angst onder ogen had gezien, had ik geen last meer van die nachtmerries. ‘Aap verslaat de witte knekelgeest’ .
In mij puberteit zag ik in een droom dat Skelet een vrouw was.
Later werd dit bevestigd door beelden die ik zag
Maman Brigitte
Santa Muerte.
Tot aan mijn studententijd zag ik vrouwen als gevaarlijke, onberekenbare, onbetrouwbare wezens. Dit schrikbeeld is later bijgetrokken.
Terugkijkend heb ik een lange weg afgelegd, op verschillende kruiswegen ben ik de confrontatie aangegaan met mijn eigen angstbeelden, waardoor ze hun macht over mij verloren.